Brief aan bestuur en programmaleiding, 22 april 2023:

Beste mensen,

Met belangstelling heb ik het nieuws over de op handen zijnde publieke lokale omroepenfusie in Zeeuws-Vlaanderen gevolgd. Het viel wel rauw op mijn dak, aangezien ik totaal niet op de hoogte was en het moest vernemen via het radioprogramma van Franklin Fremouw.

Als ik de situatie in Noord-Brabant vergelijk met het Zeeuws-Vlaamse, zijn er opvallende overeenkomsten. De grootste steden Eindhoven, Tilburg en Breda (waar ik woon) liggen even ver uit elkaar als Hulst, Terneuzen en Sluis en beschikken allen over lokale omroepen. Voor de gezamenlijke inwoners is er ook de regionale Omroep Brabant. Persoonlijk volg ik de laatste, die je kunt zien als streekomroep, slechts zeer sporadisch. Het interesseert me immers niet veel wat er in het 30 km verderop gelegen Tilburg en in het 60 km verderop gelegen Eindhoven gebeurt. En ik zou me goed kunnen voorstellen dat dit ook opgaat voor de inwoners van Sluis ten opzichte van Terneuzen en Hulst. Plaatsen die respectievelijk ook 30 en 60 km verderop liggen.

In Breda hebben wij langer lokale omroep (1982) dan regionale (1989), maar die lokale omroep is de kinderschoenen nooit ontgroeid. Daarom ben ik nog steeds een krantenmens.

Een belangrijke reden waarom steeds meer publieke lokale omroepen in kleinere gemeenten samenwerking zoeken met buurgemeenten, is het Nederlandse mediabeleid of eerder nog het gebrek daaraan. Lokale omroepen worden stiefmoederlijk gefinancierd door de overheid. De subsidies die zij ontvangen staan in geen enkele verhouding tot wat de regionale en landelijke omroepen opstrijken.

Daarnaast zijn er door de veranderde maatschappelijke realiteit steeds minder vrijwilligers te vinden. Daarvan zijn ook de lokale omroepen met hun beperkte budgetten de dupe.

In mijn ideale wereld zouden er alleen maar kleinschalige omroepen bestaan, zowel publiek als commercieel. Maar de werkelijkheid is anders. De oude Hilversumse zuilen kraken in hun voegen en commercieel heerst John de Mol.

Geredeneerd vanuit die realiteit, begrijp ik heel goed dat de vorming van één Zeeuws-Vlaamse publieke omroep tot de verbeelding spreekt, misschien wel het Ei van Columbus lijkt maar toch in ieder geval inspireert. We willen immers overleven en ons product verbeteren.

Daarbij vraag ik mij serieus af of het publiek daar nou wel zo gelukkig van wordt. Wat hen verbindt is het feit dat zij Zeeuws-Vlamingen zijn. Maar of de Sluizenaar zich verbonden voelt met inwoners van Terneuzen en Hulst en op radio en tv continu wil horen en zien wat daar gebeurt? Ik als Bredanaar heb ook niet veel met Tilburg en Eindhoven, zoals ik al schreef.

Ook iets om in het achterhoofd te houden, is het feit dat de Mediawet drie soorten publieke omroep kent: landelijk, regionaal en lokaal. De publieke streekomroepen zijn dan wel in opmars, maar een wettelijk kader ontbreekt.

Staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur & Media stimuleert thans het samengaan van lokale omroepen. Maar het heeft er alle tekenen van dat haar partij D66 na de volgende verkiezingen geen regeringsverantwoordelijkheid meer zal dragen, terwijl mevrouw Uslu al heeft aangegeven na deze kabinetsperiode niet te zullen terugkeren.

En wie weet welk mediabeleid ons dan ten deel valt? Zal het ‘verdienmodel’ van de streekomroep (meer huishoudens = meer subsidie) de volgende kabinetsformatie overleven? Voor hetzelfde geld staat er een slimmerik op die vindt dat gezien de schaalvergroting de subsidie best een beetje omlaag mag. ,,Jullie benutten nu toch samen de technische middelen? Vroeger waren jullie veel duurder uit.” Beleid is een anagram van debiel, zeker waar het het Nederlandse mediabeleid betreft. Iedereen die oud genoeg is om de zeezenders en Vlaamse vrije radio’s te hebben meegemaakt, zal dat kunnen beamen.

Ik heb begrepen dat er enkele jaren geleden een felle strijd is gevoerd om de vergunning voor publieke lokale omroep in Hulst. De omroep van Terneuzen probeerde die toen in bezit te krijgen, maar de strijd werd beslecht in het voordeel van het lokale initiatief uit de gemeente Hulst. De plooien zijn nu gladgestreken, las ik. Dit laat echter onverlet dat zelfs wanneer een streekomroep is gevormd, er nog altijd kapers op de kust kunnen komen. Om de vijf jaar mag immers iedere rechtspersoon die dat wil per gemeente een gooi doen naar de licentie. Zoals het nu in de Mediawet staat, dient de voorkeur dan uit te gaan naar het meest lokale initiatief. Streekomroepen kent de wet nu eenmaal (nog) niet.

Het is zeker niet mijn bedoeling om jullie met dit relaas te ontmoedigen. Integendeel. Maar ik wilde graag mijn visie op één en ander met jullie delen.

Met hartelijk groet,

Martin van Kampen

(Op dit schrijven werd niet gereageerd)

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven